Jaar na jaar stijgt het aantal uitgestuurde voorstellen van vereenvoudigde aangiftes personenbelasting aanzienlijk. Ook dit jaar heeft de ministerraad beslist om met ingang vanaf aanslagjaar 2020 te voorzien in een uitbreiding, waardoor er meer belastingplichtigen kunnen vrijgesteld worden van de jaarlijkse aangifte.
Voorstel van vereenvoudigde aangifte
Om de administratie van zowel de belastingplichtige, als die van de overheid te vereenvoudigen, voorziet de wetgever in een mogelijkheid om bepaalde belastingplichtigen vrij te stellen van hun jaarlijkse aangifte personenbelasting. Deze krijgen van de administratie een zogenaamd ‘voorstel van vereenvoudigde aangifte’ opgestuurd, welke gebaseerd is op de gegevens waarover de overheid beschikt. in 2019 bedroeg het aantal uitgestuurde voorstellen van vereenvoudigde aangiften maar liefst meer dan 3.2 miljoen van de in totaal om en bij de 7 miljoen belastingplichtigen.
Een belastingplichtige valt onder deze vrijstelling, zolang deze voldoet aan volgende voorwaarden:
- De belastingplichtige mag enkel bepaalde inkomsten genoten hebben. (bezoldigingen, vervangingsinkomsten (pensioenen e.d.), uitkeringen van pensioensparen, bepaalde inkomsten uit lijfrenten en onderhoudsuitkeringen);
- De belastingplichtige heeft slechts enkele welbepaalde andere gegevens aan te geven (zoals onder meer giften);
- De belastingplichtige mag niet vallen onder bepaalde uitsluitingsgevallen (zoals onder meer het verkrijgen van inkomsten van buitenlandse oorsprong).
Als de belastingplichtige aan bovenstaande voorwaarden voldoet, krijgt deze een voorstel van vereenvoudigde aangifte opgestuurd. Indien de belastingplichtige akkoord is met het voorstel, dient deze geen verdere stappen te ondernemen. Indien het voorstel echter niet correct is, dient de belastingplichtige vóór de op het voorstel vermelde datum te reageren met de gegevens die gewijzigd dienen te worden.
Uitbreiding met onroerende inkomsten
Voorheen konden belastingplichtigen welke onroerende inkomsten genoten nog geen vrijstelling krijgen voor de jaarlijkse aangifte. De ministerraad heeft echter beslist om de eerste voorwaarde, welke gaat over de toegestane genoten inkomsten, uit te breiden met bepaalde onroerende inkomsten.
Het gaat meer bepaald over volgende onroerende inkomsten:
- De inkomsten uit niet verhuurde, in België gelegen onroerende goederen, andere dan de eigen woning en andere dan gronden, materieel en outillage;
- De inkomsten uit de aan natuurlijke personen verhuurde, in België gelegen onroerende goederen, zonder dat de huurder dit gebruikt voor het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid en andere dan gronden, materieel en outillage;
- De inkomsten uit de aan rechtspersonen verhuurde, in België gelegen onroerende goederen, welke ter beschikking worden gesteld aan natuurlijke personen om enkel als woning te gebruiken.
Deze extra toevoeging van inkomsten is echter slechts onder voorbehoud, mits er volgens de wetgever zich specifieke zaken kunnen voordoen, waardoor de informatie die de overheid tot haar beschikking heeft, niet voldoende zou zijn om een correcte weergave van de onroerende inkomsten te kunnen waarborgen. In specifieke situaties is het dus mogelijk dat hoewel een belastingplichtige aan voorheen vermelde voorwaarden voldoet en slechts onroerende inkomsten geniet zoals hierboven vermeld, er toch geen voorstel van vereenvoudigde aangifte wordt opgestuurd.