Mijn VVH&P

Forfaitaire aftrek van beroepskosten: nu ook voor de winsten in de Personenbelasting

Gepubliceerd op 30-12-2017 door Nick Verheyden

De beroepsinkomsten in de personenbelasting vallen traditioneel uiteen in activiteitsinkomsten en niet-activiteitsinkomsten.

Activiteitsinkomsten worden verkregen door loontrekkers, bedrijfsleiders, winstenbehalers (handelaars, bakkers, slagers, schrijnwerkers, landbouwers e.d.), vrije beroepen en meewerkende echtgenoten. Deze mensen moeten een inspanning leveren (arbeid) om hun inkomsten te verdienen, en mogen beroepskosten aftrekken, die ze ofwel moeten bewijzen ofwel maken ze gebruik van de forfaitaire kostenaftrek.

Alleen voor de winstenbehalers  bestond er tot en met 2017 geen forfaitaire kostenaftrek, en moesten ze steeds hun kosten bewijzen.

Niet-activiteitsinkomsten zijn pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ziekte-en invaliditeitsuitkeringen. Deze belastingplichtigen hebben geen enkel recht op enige forfaitaire kostenaftrek, vermits ze niet echt een “inspanning” moeten doen om deze inkomsten te verwerven. Werkelijke beroepskosten mogen ze wel altijd bewijzen, maar dit zal natuurlijk zeer moeilijk zijn. Een voorbeeld hiervan is de bijdrage aan de vakbond die de werkloze betaalt, wanneer zijn uitkering via die vakbond wordt uitgekeerd.

Vanaf 2018: forfait voor winstenbehalers

Voor aanslagjaar 2019 (inkomsten 2018) krijgt deze groep nu ook een forfait. Het is hetzelfde forfait dat moet gebruikt worden door loontrekkers: dit is nl. 30% op de bruto-belastbare beroepsinkomsten met een maximum van € 4.720.[1]

Voor de berekening van de forfaitaire beroepskosten geldt volgende werkwijze:

Bruto-omzet

– de kostprijs van de verkochte handelsgoederen

– de sociale bijdragen betaald als zelfstandige

Bruto- belastbaar beroepsinkomen

– forfait 30% (max. € 4.720)

Netto beroepsinkomen

Direct het beste forfait voor de winstenbehalers

Dat de regering voor deze groep meteen het voordeligste stelsel van de loontrekkers toepast, is zeer merkwaardig. De anderen hebben nl. lagere forfaits:

  • Bedrijfsleiders: 3% van het bruto belastbaar beroepsinkomen met een maximum € 2.490.
  • Vrije beroepen hebben een schijvensysteem (28,7%-10%-5%-3%) met een maximum € 4.150.
  • Meewerkende echtgenoten (huidig maxistatuut): 5% van het bruto belastbaar beroepsinkomen met een maximum € 4.150.

Minder controles bij toepassing forfaitaire beroepskosten

Oorzaak van de invoering van het forfait bij de winsten is wellicht te vinden in de fiscus, die bij deze groep nu minder controles zal moeten uitvoeren, zodat er tijd over blijft voor andere controle-activiteiten.

[1] Er is een kleine kans dat de bedragen voor 2018 (aj 2019) maximaal € 10 afwijken van de cijfers in deze tekst, wanneer het indexcijfer van december 2017 definitief bekend is.

 

V V H & P BV
Certified Tax accountants
BE0684.498.118

T: + 32 3 444 07 30
M: info@v-vhp.be

Vestigingen
Frans van Dunlaan 25
2610 Antwerpen (Wilrijk)

Starrenhoflaan 44/20
2950 Kapellen

Inspiratie in uw mailbox?

Shtick was here.