Enkele recente arresten hebben de bezoldigingstheorie opnieuw in vraag gesteld. Volgens deze rechtbanken volstaat het niet langer om de verkregen voordelen in natura op een fiche op te nemen.
Wat wordt bedoeld met de bezoldigingstheorie?
Over de aftrekbaarheid van een bestuurdersbezoldiging bestaat op zich geen twijfel. De manier waarop een loon wordt betaald, in geld of in natura, is in principe een vrije keuze. Velen waren daardoor van mening dat de kost die gemaakt werd om de bedrijfsleider te bezoldigen bij gevolg steeds een aftrekbare kost was, op voorwaarde dat er daadwerkelijk een voordeel in natura werd berekend, op een fiche werd opgenomen en dus in persoonlijke naam werd belast.
Wat is het probleem?
Het spreekt voor zich dat in sommige gevallen de randjes eraf werden gelopen en in de meeste gevallen waarover de arresten handelen, het een onroerend goed betreft dat gratis aan de bedrijfsleider ter beschikking wordt gesteld. De vennootschap betaalde alle kosten voor de aankoop en onderhoud van het onroerend goed en de bedrijfsleider gaf het voordeel netjes aan in de personenbelasting. De fiscus heeft dit vaak betwist en de rechtbank is de fiscus meer en meer gevolgd in haar standpunt. Meer nog, er wordt uitgebreid naar andere kosten, zoals bijvoorbeeld de personenwagen.
Waar moet op gelet worden?
Er kan besloten worden dat er een bewijs van werkelijke prestaties moet geleverd kunnen worden en dat de verloningspolitiek best ook gedocumenteerd wordt om de kosten te kunnen verantwoorden. Kosten zijn slechts aftrekbaar in de mate dat ze worden gemaakt om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Er moeten dus werkelijke prestaties geleverd worden om een bezoldiging te krijgen en het verband tussen de prestaties en de vergoeding voor de prestaties moet aangetoond kunnen worden. Het louter berekenen en laten belasten van een voordeel in natura is dus voortaan geen vrijgeleide meer om kosten in de vennootschap te kunnen aftrekken.